Rob en Moniek -  18 Juli  / 6 augustus  2010  -

NAMASTE

 

Drie jaar geleden zijn we al een keer naar Nepal gegaan, daarna doorgereisd naar Tibet en aan het eind van de reis teruggekeerd naar Nepal.
Wij vinden het in Nepal niet echt schoon, het is arm, klam, vochtig, rommelig en uitzichtloos wat vooruitgang en ontwikkeling betreft. Moedeloos word je van de achtergelaten rotzooi, stinkende vuilnis en de dagelijkse gang van “morgen zien we wel weer”. Maar hoe moet je leven als het niet anders kan? Wij hier, aan deze andere kant van de wereld, hebben gemakkelijk praten. De mensen in Nepal zijn eerlijk, vriendelijk en belangstellend, het landschap is indrukwekkend en prachtig. Een land om terug te keren. En dat hebben we gedaan, en dat zal zeker niet voor de laatste keer zijn.

Tijdens ons vorige bezoek aan Nepal en Tibet hebben we scholen bezocht. Tenslotte sta je zelf dagelijks voor de klas en heb je daardoor een onderwijs-tic opgelopen. Dan merk je al snel hoe het onderwijs op andere plekken van de wereld anders is. Misschien beter kan. Welwillende leerkrachten doen hun best, maar nauwelijks met didactiek en leermiddelen. Toen ontstond het idee om een keer onze vakantietijd- en geld te besteden aan het onderwijs en de bijbehorende kinderen ergens in de wereld. Nepal was een logische keus voor ons.

Na een groot aantal organisaties te hebben benaderd en veel rondvragen kwamen we terecht bij Stichting Namaste Nepal. Met groot enthousiasme en een zeer bewonderenswaardig doorzettingsvermogen staat er sinds enige jaren een prachtige school aan de rand van Pokhara. Na vriendschappelijke gesprekken met Julia en Brigitte, besloten we om met ze in zee te gaan. Afgelopen schoolvakantie gingen we naar Nepal terug om een paar weken op de Namaste Primary School vrijwilligerswerk te gaan doen.

Als je arm bent kun je niet naar school en omdat je niet naar school kunt, blijf je arm. Deze cirkel blijft helaas op deze manier rond.

         
onderweg naar school en op school
 

De school is voor de allerarmsten van de bevolking. Zes dagen per week zijn we naar school gegaan, de schoolweek begint op zondag. Elke dag om 7 uur opstaan. Onderweg brood kopen en een fles drinkwater, ontbijtje in een restaurantje en daarna drie kwartier lopen naar school. En dan was het al warm en benauwd en stond het zweet al op je voorhoofd. Maar onderhand liep je wel langs de talloze winkeltjes, de groentenmarkt, heilige koeien, uitzicht op het Annapurnagebergte, langs talloze waterstroompjes en rijstvelden. Een praktische les in ‘mindfulness’ denken. Niet zeuren dus over vermoeidheid en hitte, maar wees bewust van je omgeving en beleving.
Uit de huisjes die je voorbij liep, kwamen kinderen naar buiten die je al opwachtten. Of ze renden vanuit de velden om als eersten je hand vast te kunnen houden en zo samen naar school te lopen. In het Nepalees vertelden ze je allerlei verhalen, ondanks dat je duidelijk probeerde te maken dat je echt niet verstond wat ze in hun enthousiasme bedoelden. Onderweg sloten zich steeds meer kinderen aan, zodat we met veel zingende en pratende kinderen op school arriveerden. Sommigen gaven onderweg tekeningetjes aan je. En als je dan weet hoe weinig ze thuis hebben, waardeerde je het gebaar des te meer.

De eerste dag op school moesten we ons meteen op het schoolpleintje voorstellen aan de kinderen. ’s Morgens allemaal rijtjes kinderen die het Nepalese volkslied zingen, daarna een vaststaand ritueel van opzegversjes en gebeden waarin ze wensen dat de dag goed mag verlopen. Vitaminetabletjes uitdelen en water in de open mondjes gieten om het doorslikken gemakkelijker te maken. Daarna allemaal schoenen uit en de klassen in. Kapstokken zijn er niet, wel staan er allemaal schoenen keurig op een rij op de gang. Alles is zo anders dan ons schoolsysteem. Dat was wel even wennen. Zes hele dagen per week naar school, een vrije woensdagmiddag is er niet en tussen de middag is er een half uur pauze. Gelukkig was er Anke, een andere Nederlandse vrijwilligster die al een paar maanden op de school was, om ons de eerste tijd op sleeptouw te nemen en het systeem wat uit te leggen.

 
bij slecht weer is de assembly vóór de school maar anders is het gewoon op het speelveld achter
 

Die eerste dag wilden we even de kat uit de boom kijken en niet meteen voor de klas staan, maar al na een uur stonden we, natuurlijk totaal onvoorbereid, voor een groep. Engelse les geven in de middenbouw en daarna buiten aan de onderbouw gym geven. Een bonte verzameling jonge kinderen die alleen maar Nepalees praatten. Een doos met springende kikkers. De zon stond al hoog en warm aan de hemel. Met het zweet op je rug gaan voordoen hoe je een estafette loopt, was wel lachwekkend. De kinderen vonden het prachtig om te zien hoe wij voordeden hoe je door het gras hupt.

In de bovenbouw liet ik even later foto’s zien van onze school in Alkmaar, de hal en de lokalen. Meteen schaamde ik me ook  voor onze Nederlandse rijkdom. De kleding van onze kinderen, de inrichting van de lokalen, computers, boeken…
Ik vertelde over de leerlingen van onze basisschool en de studenten van de IPABO en liet van beide scholen groepsfoto’s zien. Dat gaf in het begin wat verwarring als ik uitlegde hoe ons Nederlands onderwijs in elkaar zat en dat met studenten een andere leeftijdsgroep werd bedoeld. De Nepalese leerkrachten spreken hun kinderen namelijk aan als “students”.

De lessen op de school duren drie kwartier, daarna gaan de leerkrachten naar een andere groep om daar les te geven. Dat heeft zijn voordelen. De Nepalese leerkracht geeft dus Nepalees in alle groepen en de leerkracht die het best kan rekenen geeft in dit vak weer les. Een nadeel is dat het heen en weer lopen ontzettend veel tijd kost.
In een middenbouwgroep gaf ik rekenen. In het Engels. Daarbij viel mij op hoe een groot aantal kinderen telde. Een som als 38 plus 4 werd door een groot aantal kinderen als volgt uitgerekend: eerst 38 losse streepjes zetten, daarna vier streepjes er bij en dan helemaal opnieuw gaan tellen. Ook het tellen met de vingers werd gedaan, maar ook dan steeds weer helemaal opnieuw, steeds weer bij de eerste vinger beginnend. Dat kon dus anders. In de weken daarna heb ik de tafels van 5 en 10 aangeleerd, leren turven, een getallenlijn gemaakt en in de klas opgehangen en daarna eindeloos geoefend. Met resultaat.

 
allerlei leerzame en actieve spelletjes gedaan tijdens Practical Hour - coordination games -
de kinderen hadden zichtbaar veel lol
 

We hebben gezongen met de kinderen en kwartetten gemaakt. Het maken van de kwartetspellen was een groot succes. Engelse woorden en dan een tekening er bij maken. Eindeloos werd er door de kinderen mee gespeeld. Als we over een paar jaar teruggaan, zal het waarschijnlijk letterlijk stuk gespeeld zijn en gaan we nieuwe kwartetten maken.
Het zingen was leuk, vooral omdat als we hand in hand met de kinderen de dag daarna naar school liepen, de kinderen de aangeleerde liedjes begonnen te zingen. Dat zijn mooie herinneringen: een groep kinderen rondom, die je hand willen vasthouden, zingend door de velden, op weg naar school. We hebben topografie over Nepal en omringende landen gegeven. In de plaatselijke kopieerwinkel hebben we landkaartjes in stapels laten kopiëren. In de hoogste groepen heb ik zo goed en zo kwaad als het ging, verteld over dynamo’s, stuwdammen en witte steenkool. Niets van foto’s laten zien, dvd, kennisnet of digibord. Een half krijtje en een schoolbord en vertellen maar. Met plastic flessen hebben we daarna waterraderen gemaakt. De gevonden flessen openknippen en de flappen ombuigen, touwtje er doorheen en in het stromende beekje tussen de rijstvelden hebben we onze uitvindingen laten draaien.

 
met klas 5 waterraderen gemaakt
 

Trekpoppen maken van karton. Eerst op de achterkant alle onderdelen van het menselijk lichaam in het Engels opgeschreven. De les daarna met de touwtjes en splitpennen alles in elkaar gezet. Hoe een splitpen werkt, was een uitleg apart. Na de les had ik nog wat karton over. Een grote jongen zag dat en ik vroeg of hij de stukken karton wilde hebben om er nog wat van te maken. Dat wilde hij graag. “Maar je hebt toch geen schaar thuis?, zei ik tegen hem. “ Iemand in de straat heeft een schaar en daar ga ik wel naar toe..”  was het antwoord. Deed mij denken aan de tijd dat ik vroeger bij iemand in de straat naar de televisie mocht kijken, maar een schaar lenen is toch iets anders. De volgende dag kwam hij op school met een prachtige trekpop die hij vol trots aan mij en de anderen liet zien.

Tijdens de wandeling naar school passeerden we enkele huisjes van de gezinnen. Op een dag werden we spontaan op de terugweg naar binnen geroepen om de woning te zien. Vol trots toonden de kinderen en hun ouders de woonruimte. Het was een verveloze eenkamerwoning, waarin een tl-buis brandde. Iedereen sliep in deze ruimte vol vocht en benauwdheid. Een paar vierkante meter waarin het leven zich afspeelt.
Nadat ik wat mooie portretten gefotografeerd had van de gezinsleden, heb ik die laten afdrukken op echt fotopapier en een paar dagen later naar de familie gebracht. De foto’s hangen nu op een ereplaats aan de wand.

De glijbaan buiten voor de school was aan het afbladderen en mocht wel een verfje hebben (vorig jaar ook gedaan). Ik zou die, tussen het lesgeven door, gaan schuren en schilderen. Ook had ik karton nodig om trekpoppen te maken in de bovenbouwgroepen. Shekhar bood aan om samen met mij de verf te kopen. Om 8 uur ’s morgens kwam hij met de motor voorrijden bij ons guesthouse. Achterop de motor ben ik Pokhara doorgetoerd om de spullen te kopen. De verf bleek overal van middelmatige kwaliteit en het karton was eigenlijk te dun om er trekpoppen mee te maken. Maar bij gebrek aan beter heb ik alles toch maar aangeschaft. Gelukkig had ik al een groot aantal doosjes splitpennen in Nederland gekocht, want die waren echt nergens te krijgen.
Enige jaren geleden heeft de Nepalese regering bepaald dat een helm op een motor wel veiliger is dan zonder. Daardoor heeft de bestuurder een helm op, maar iedereen die meerijdt, en dat zijn er vaak meer dan een, hoeft g
één helm. Ik zat achterop met rollen karton, potten verf, een zakje kwasten en zakken cement voor het klimrek. Vasthouden aan de motor zelf werd daardoor steeds lastiger. Onderweg had ik veel bekijks door mijn witte lange benen en de vreemde verzameling spullen die ik vasthad. Ik was blij dat ik heelhuids op school aankwam, want zo’n held ben ik ook weer niet.

Op een woensdag werden we tussen de middag in het kantoortje geroepen voor een spoedoverleg tussen de directrice en onderdirectrice. De kinderen speelden ondertussen onder toezicht van de andere leerkrachten buiten. De directrice had ’s morgens een telefoontje gekregen van een Maoïstische groep die zei dat de school gesloten moest worden. Op deze manier proberen de Maoïsten hun greep op de bevolking en het land te houden. De directrice had de dreiging genegeerd. Maar op een gegeven moment werd er weer gebeld. De school moest dicht en de kinderen naar huis. In het telefoongesprek werd nog gezegd dat de Maoïsten gehoord hadden dat er twee buitenlandse vrijwilligers op de school waren. Dat zou voor ons een onveilige situatie kunnen worden. Daarop werd het zekere voor het onzekere genomen en de kinderen werden naar huis gestuurd. Ook wij gingen er maar meteen achteraan. Deze dag eindigde op een rare manier en we zaten op een veel vroeger tijdstip aan ons gebruikelijke terras aan het meer.

 
met klas 4 plezier bij het trekpoppen maken
 

Met twee bovenbouwgroepen zijn we naar het Mountain Museum geweest. Een soort schoolreisje voor de kinderen. De mooiste kleren hadden de kinderen aangetrokken, de jongens hun stoerste zonnebrillen op. In het museum waren foto’s van de toppen van de Himalaya, klederdrachten, een Tibetaans tempeltje, spullen van bergbeklimmers en Sherpa’s en een pop die de Yeti voorstelde. De kinderen waren overtuigd dat het beest echt in de bergen leefde. Bij die manshoge pop moest natuurlijk een groepsfoto gemaakt worden. Daarna hebben we de kinderen getrakteerd op flesjes cola en fanta. Een onvergetelijke excursie voor ons allemaal.

’s Morgens op weg naar school brandde de zon al hoog aan de hemel en het beloofde een superhete dag te worden. Het lopen naar het museum zou ruim drie kwartier door de rijstvelden in de felle zon zijn. Ik wilde niet dat de hitte teveel voor kinderen zou worden. Onderweg naar school verzamelde ik in diverse winkeltjes stapeltjes oude kranten om daar iets ter bescherming voor de zon van te maken. Een praktische lesvoorbereiding. Ik vouwde een hoed van een krant en zette die op in de klas als lichtend voorbeeld, voordat we op pad zouden gaan. Wat goed bedoeld was, ontaardde in pret en gelach. Ik ben nog dagen lang door alle kinderen van de school en de teamleden geplaagd.

Om de week krijgen de kinderen een warme maaltijd op school, zodat ze wat aan kunnen sterken. De maaltijd kost 25 euro en daar eten dan ruim honderd kinderen van. Deze keer hadden wij voor de maaltijd gezorgd. Dat wil zeggen dat we met Laxmi ’s morgens vroeg naar de markt zijn gegaan waar allerlei groenten en kruiden werden gekocht. In het Nepalees werd er onderhandeld en aangeschaft en wij betaalden alle toegeschoven bonnetjes. Op school werd er in de keuken gesneden, gesnipperd en gekookt. Enkele hulpmoeders waren ingeschakeld om alles klaar te maken. In grote pannen werd het eten tussen de middag door de leerkrachten opgeschept, terwijl de kinderen keurig in rijen stonden te wachten.

 
gezellig educatief uitje naar het Mountain Museum
we hebben een lekkere maaltijd voor de kinderen helpen klaarmaken
 

Aan alles komt een eind. Tijdens de laatste dag op school werden we overladen met bloemen en slingers. Elk kind had wat mee. Van een kind kreeg ik een brief met een zeer dankbare en emotionele inhoud. Ook kreeg ik het enige boek dat hij thuis had. In de Nepalese cultuur zit “dank je wel” zeggen niet echt ingebakken, maar op deze manier werd duidelijk dat onze aanwezigheid in de afgelopen weken gewaardeerd werd. De leerkrachten zeiden dat we, zeker met onze onderwijskundige manier van werken, veel nieuwe dingen hebben laten zien. Vrolijkheid en kennis hebben we toegevoegd.

Er is nog veel te doen in de wereld. Je kunt niet alles aanpakken en de wereld kun je ook niet veranderen. Maar wel een klein beetje toevoegen, iets verleggen, momenten van geluk brengen en hulp geven. Natuurlijk zijn het allemaal druppels op een gloeiende plaat, zijn het kleine stenen die je verlegt in een snelstromende rivier. Maar als je niets doet, weet je zeker dat er niets gebeurt. In elk geval kom jij zelf anders terug voordat je op reis ging. Maar het is veel meer dan dat.

 
bakje curd in de bieb rekenles kwartetten voltallige staf
 

In Kathmandu, op onze terugreis, zag ik deze treffende spreuk in een boekwinkeltje:

To the world you are just one person,
but to one person you could mean the whole World.

En zo is het maar net!

Rob en Moniek

 

                                                                                    terug naar boven